Elke plant of boom is een soort voedselfabriek. Ze nemen water uit de grond en gas uit de lucht op. En met behulp van zonlicht worden er dan twee stoffen aangemaakt: een soort suiker en een stof die de bladeren groen kleurt. Deze zijn het voedsel voor plant en boom; ze groeien ervan en het geeft ze energie.

In de herfst schijnt de zon minder. Bomen en planten weten dan dat ze zich moeten klaar maken voor de winter. Ze sluiten hun 'voedselfabrieken' en gaan als het ware te rusten. Zonder zonlicht worden er geen stoffen meer aangemaakt, en het groen verdwijnt langzaam van de bladeren. Nu komen de kleuren geel en oranje tevoorschijn.

Eigenlijk zitten oranje en geel altijd al in het blad, maar in de zomer kunnen we de kleuren niet zien omdat er dan het groen over heen zit.