Ingrediënten voor 16 koeken

Voor het deeg:

  • 250 gram boter
  • 250 gram suiker
  • 1 ei
  • 450 gram Zeeuwse bloem (of gewone patentbloem)
  • 10 gram bakpoeder
  • 4 gram zout

Voor de kaneelstroop:

 

  • 250 gram suiker
  • 35 gram slagroom
  • 40 gram keukenstroop
  • 1 theelepel kaneel
  • 110 gram boter

Meng de boter, de suiker en het ei door elkaar. Zeef de bloem en het bakpoeder en voeg dit samen met het zout toe. Kneed het geheel tot een deegbal. Verpak het deeg in plastic folie en laat het een uurtje rusten in de koelkast. Neem deze tijd want anders loppt het deeg erg uit in de oven en krijg je hele grote koeken

Verwarm de oven voor op 180°C. Rol het deeg uit tot ongeveer 4 millimeter dikte. Steek cirkels uit en leg deze op een met bakpapier beklede bakplaat. Bak de koeken in ongeveer 15 minuten.

Laat de suiker op middelhoog vuur karamelliseren. Liefst in een steelpannetje, omdat je die makkelijker vast pakt.Gewoon opzetten op niet te hoog vuur. In de buurt blijven en niet aan zitten. Ala je merkt dat een deel donkere karamel is en een deel nog gewoon suiker is, dan met de pan gaan schommelen, zodat het mengt. Niet bang zijn. Het is bij mij nog nooit mislukt. Delen die versuikeren lossen zo weer op in de hete karamel.. Breng ondertussen de slagroom met de keukenstroop kort aan de kook en blus hier de karamel mee af. Voeg vervolgens de kaneel en de boter toe. Laat de stroop goed afkoelen, zodat deze de dikte van pindakaas heeft. Doe met een lepel een beetje stroop op een koekje en leg hier een tweede koekje bovenop. Als je niet lang genoeg kunt wachten met het afkoelen van de stroop dan gaan de koekdelen van elkaar afglijden. Of ze lekken zoals die van mij op de foto. De volgende keer maak ik een mooiere foto en die zal ik dan plaatsen.